Schilderswijk Tekst Volkskrant, 29-12-2014

‘Iedereen sprak erover; nu het niet waar blijkt hoor je ze niet’ 

De Schilderswijk kijkt terug — Interview — Vier betrokken bewoners 

Na artikelen in Trouw over een vermeende shariadriehoek in Den Haag stortten de pers en de politiek zich op de wijk. De verhalen bleken verzonnen. Vier bewoners vertellen hoe ze de afgelopen tijd hebben beleefd.

VAN ONZE VERSLAGGEEFSTER LIDY NICOLASEN 

 In een open brief hebben bewoners van de Schilderswijk in Den Haag de hoofdredactie van Trouw om een reactie gevraagd op de in krant gepubliceerde verzonnen verhalen over hun wijk. De journalist is ontslagen, maar zij zitten met de kater, schrijven ze. Sinds hun wijk een shariadriehoek is genoemd, is het niet meer rustig geweest. Ze zijn bang dat de schade blijvend is. Vier van de briefschrijvers vertellen wat de verhalen met hen en met hun wijk hebben gedaan. Zij noemen zich betrokken bewoners van de Schilderswijk.

 

Op 18 mei 2013 publiceerde Trouw een artikel over de ‘vergeten driehoek’ in de Schilderswijk. Volgens de journalist ontstond er in vijf straatjes een klein kalifaat. Een shariadriehoek, midden in Den Haag.

Ismet Bingöl:

‘Ik geloofde het niet. Het kon niet waar zijn. Ik woon hier al meer dan dertig jaar. Hier staan Hindoestaanse tempels, kerken – er zijn allerlei geloven, niet alleen de islam. Ik wilde gelijk die journalist spreken. Ooit zal duidelijk worden dat dit niet waar is. Dat dacht ik ook meteen.’

Mammar El Jabli:

‘Ik trok me er niks van aan. Er werden zoveel verhalen verteld. Ik dacht: laat ze maar gewoon roepen, we zullen wel zien waar het schip strandt. Ik heb het naast me neergelegd. Ik woon en werk hier, het was volkomen uit de lucht gegrepen.’

Peter Duivesteijn:

‘Je begint toch aan jezelf te twijfelen. Weten we wel genoeg van wat zich hier afspeelt? Wat weten journalisten meer dan wij? Het stond ook in een goede krant. Die dingen denk je dan. Maar al snel sloeg het ongeloof toe.’

Itai Cohn:

‘We hebben de nodige problemen in de Schilderswijk, bijvoorbeeld met betrekking tot religieus fanatieke jongeren. Je denkt: er is misschien meer aan de hand dan we zelf weten. Maar het strookte niet met mijn kennis en ervaring. Ik dacht meteen: die journalist speelt in op onrust over ISIS en op de sfeer die Wilders oproept. Het was zeer berekenend en opportunistisch.’

Bingöl:

‘De problemen in Syrië zijn een gevoelige kwestie hier. Er waren geruchten dat er ronselaars voor jihadstrijders bezig waren. De wijk kon ieder moment ontploffen, schreef hij. Bijna 23 procent van de bewoners heeft een Turkse achtergrond. Iedereen praat erover. Je krijgt alles gelijk mee, omdat er zoveel nationaliteiten naast elkaar leven.’

Duivesteijn:

‘Waar de wereld huilt, pinkt de Schilderwijk een traantje mee. We hebben diverse culturen hier wonen. Veel van onze bewoners zijn daar geboren, of het is het land van hun ouders. De betrokkenheid met het Midden-Oosten is groot. Dan komt de wereld dichterbij.’

Cohn:

‘Alles wat er in de wereld en in Nederland gebeurde, paste opeens in de wijk en de journalist maakte daar gebruik van. Iedereen danste op dat ritme mee. Er is ook onvrede en irritatie, dat moet je erkennen. Bijvoorbeeld vanwege de extreem hoge jeugdwerkloosheid.’

El Jabli:

‘Het is frustrerend. Je doet alles om erbovenop te komen en dan gebeurt er zoiets. Ben je weer terug bij af. Mensen, kom toch zelf kijken, hebben we steeds gezegd.’

De politiek stond snel op de stoep.

Bingöl:

‘Twee dagen nadat het verhaal in de krant had gestaan, kwamen er Haagse politici naar het Hobbemaplein. Ze wilden de wijk in. Ik ben toen met ze opgelopen. We kwamen Polen en andere mensen uit Oost-Europa tegen. Ze droegen allemaal korte mouwen en korte rokken. Is dit nou de sharia?, heb ik ze toen gevraagd. Ze geloofden me. Het verhaal is een fabeltje, zeiden ze. Er lopen hier wel een paar gesluierde vrouwen, maar die zijn op de vingers van een hand te tellen.’

El Jabli:

‘Wilders kwam met bodyguards en journalisten. Het was heel heftig. Hij maakte het veel groter dan het was. Dat was niet nodig geweest. Hij had met de bewoners moeten praten. Maar hij kwam voor zijn eigen politiek. Hij deed net of mensen hier onderdrukt worden.’

Bingöl:

‘De Schilderswijk is heel gastvrij. Wilders en die journalisten en bewakers hadden overal kunnen rondkijken. Hij had rustig zonder bewaking door de wijk kunnen lopen. We zouden hem hebben rondgeleid. Hij had maar hoeven vragen wat of wie hij wilde zien of spreken. Maar hij wilde niks zien, met niemand praten. Hij was er alleen om te provoceren.’

Demonstranten zochten de Schilderswijk op.

Cohn:

‘Er was eerst een demonstratie pro-Gaza, waarin een groepje demonstranten had ingebroken dat pro-ISIS was. Mensen die de confrontatie zochten. Ze kwamen niet van hier, ik kende hun taal niet. Ik vroeg me af waarom omstanders niet ingrepen toen zij inbraken in die demonstratie.’

Duivesteijn:

‘De tegendemonstratie kwam van Pro Patria, mensen uit onder andere België. Het was puur bedoeld om te provoceren. De bewoners werden opgehitst, maar echt gemat is er niet. Twee kleine incidenten, hooguit. De vraag is natuurlijk: waarom moesten die demonstraties hier worden gehouden? 99 procent van de deelnemers kwam van buiten de wijk. Het was omdat wij de Shariawijk werden genoemd. Niets meer en niet minder.’

Cohn:

‘Wij hebben de burgermeester om het demonstratieverbod gevraagd tijdens een spoedberaad van de gemeente. Er ontstonden hier nieuwe netwerken, die elkaar steunden en die dat wilden.’

El Jabli:

‘We waren blij met het verbod. Laat ze op het Malieveld gaan staan; ergens anders, niet hier. Er was angst om wat er gebeurde en nog meer angst om wat er kon gebeuren.’

Duivesteijn:

‘Wij wilden geen gesodemieter meer in de wijk. De organisaties en bewoners zeiden: tot hier en niet verder. Geen onrust in de wijk. Op dat spoedberaad kwam ineens de kracht van de Schilderswijk naar voren.’

De bewoners worden niet geloofd.

El Jabli:

‘Het vreet aan je, omdat ze je niet willen geloven. Iedereen denkt toch dat het waar is wat er werd geschreven. Je wordt kwaad, woedend. Je probeert er iets van te maken, je probeert met andere geloven hand in hand te gaan en dan zoiets. Natuurlijk zijn er lieden die niet deugen, zijn er irritaties. Maar dat nu die vonk weer moest worden aangestoken…’

Duivesteijn:

‘Je voelt je verslagen.’

Bingöl:

‘Teleurgesteld.’

Duivesteijn:

‘Je blijft op je tenen lopen. In de Schilderswijk zet je altijd zes stappen vooruit en vijf achteruit. Zo is het altijd gegaan. Maar als je de wijk vergelijkt met vroeger, wat een ellende het toen was, zijn we heel ver gekomen. We staan een klasse hoger en daar is steentje voor steentje voor geknokt. De wijk ziet er veel beter uit.’

De media ontdekken de Schilderswijk 

Cohn:

‘Ineens kregen ook allerlei losse incidenten grote aandacht van de media, relatief kleine incidenten.’

Bingöl:

‘Op de Hoefkade gaf een vader zijn zoontje een klap. Iemand heeft toen de politie gebeld. In no time stonden er honderden agenten en hingen er helikopters in de lucht. Op de radio werd gezegd dat kinderen met stenen gooiden. Het was niet waar. Ik stond erbij. Er is niet één steen de lucht in gegaan.’

Cohn:

‘De ondernemers van de Hoefkade maakten spandoeken: Geen ISIS maar crisis. Ze voerden actie tegen de overlast. De afzettingen kostten hun inkomen en bij ieder scheet stond de media vooraan. Er waren ondernemers die vier tot vijf keer per dag werden geïnterviewd.’

Duivesteijn:

‘Er liep hier meer pers rond dan op het Mediapark. Na het spoedberaad van de gemeente trokken veel journalisten voor het eerst de wijk in. Wat is jullie verhaal, vroegen ze. Toen zag je voor het eerst een kentering. Jan en alleman roerde zich via de sociale media. Er waren duizenden meningen. We hebben een brief gestuurd naar Nieuwspoort om de journalisten te vragen hun eigen rol eens nader te bezien.’

Bingöl:

‘Er kwamen ook journalisten uit het buitenland. Al Jazeera, de Turkse media. Overal werd gesproken over wat er in de Schilderswijk gebeurde.’

Cohn:

‘We waren alleen nog maar bezig ons te verdedigen.’

Duivesteijn:

‘Er is heel veel geïnvesteerd in nieuwbouw, parkjes, pleintjes. We hebben hier de meeste speeltuintjes van Den Haag. De infrastructuur is prachtig. Het probleem is alleen dat er geen werk is.’

Cohn:

‘Ik was inspreker tijdens het spoeddebat. Ik heb toen voorgesteld een marshallplan voor de werkgelegenheid voor jongeren te maken, een integrale aanpak om jongeren aan werk te helpen. Ik denk dat als je de werkloosheid aanpakt, je een groot deel van de problemen kunt oplossen. Jongeren moeten een uitdaging hebben. Nu hangen jongeren te vaak rond op straat.’

El Jabli:

‘Ons hoor je niet zeggen dat er geen problemen zijn, maar dat wil niet zeggen dat niemand deugt. Als mensen vier of vijf jongeren bij elkaar zien staan, lopen ze eromheen. Ze zijn bang, ze voelen zich niet veilig, terwijl die jongeren gewoon staan te babbelen. Er gebeurt echt niks als je er gewoon langs loopt.’

Cohn:

‘Ruim 90 procent van de bewoners hier is van allochtone afkomst. Het grootste deel van de eerste generatie was analfabeet. De derde generatie, de generatie van nu, heeft gestudeerd, spreekt de taal. Veel jongeren zijn actief in de wijk, studeren en klimmen op de maatschappelijke ladder.’

Duivesteijn:

‘Aan deze tafel zitten nu geen vrouwen, omdat ze moeten werken of vakantie hebben. Sommigen hebben het ook helemaal gehad met de pers. Maar zij, de moslima’s, zijn de dragers van de omwenteling. Zij gaan het maken. Ik denk dat de wijk er over tien jaar nog beter uitziet.’

En toen kwam de ontmaskering.

El Jabli:

‘Hè, hè; er vielen tonnen zwaarte van mijn schouders. Alsof er een opgeblazen ballon werd lekgeprikt. De sfeer was net als met Oud en Nieuw. Gelijk iedereen aan de telefoon: wat wij zeiden, is uitgekomen. Maar waarom maakte hij ons zo zwart?’

Bingöl:

‘De waarheid zal ooit boven water komen. Heeft de journalist van iemand opdracht gekregen? Had hij een politieke bedoeling? Wat wilde hij bereiken?’

Cohn:

‘De verbazing overheerste. Verbazing dat dit broodje aap mogelijk is geweest. Er wonen hier mensen die iedere steen kennen, die constant hebben verteld hoe het hier in elkaar zit. Maar eerst moet iemand zichzelf ontmaskeren voordat het publiek je gelooft.’

Duivesteijn:

‘Ik dacht: mag dit het begin zijn van de zelfreflectie van de media, van de politiek. Kijk eens hoe jullie reageerden? Heel veel hebben het verhaal van deze journalist overgenomen. Kunnen we dat voortaan voorkomen?’

Cohn:

‘De gretigheid waarmee men heeft geprobeerd de boel aan te steken. Laten we niet nog eens die fout maken.’

El Jabli:

‘De verhalen van deze journalist hebben hier veel onrecht gedaan. De bewoners zijn hartstikke blij met de waarheid. Maar waar blijven die bobo’s en politieke partijen met hun reactie? Waarom reageren ze niet? Als Wilders ballen had gehad, had hij ze nu moeten tonen. Niet alleen de hoofdredactie van Trouw, ook politici moeten ons hun excuses maken. Dat is wat de bewoners vragen.’

 

[Author] Lidy Nicolasen